top of page

De Uil

De leerling knijpt stevig in zijn schouder om spanning in de nekspieren te ontspannen. Hij draait zijn hoofd zodat hij over die schouder heen kijkt. Zijn kin blijft stabiel. Hij ademt volledig uit terwijl hij ‘oehoe’ zegt. Hij blijft zijn schouder vasthouden en draait met zijn hoofd om over de andere schouder heen te kijken. Hij zegt weer ‘oehoe’ tijdens het uitademen. Dan laat hij zijn hoofd op zijn borst rusten, waarbij de kin ingetrokken is en de schouders ontspannen. Dit doet hij minstens drie keer en herhaalt hij aan de andere kant, maar dan met zijn andere hand.

De Voetflex

De leerling strekt zijn been naar voren uit. Hij legt zijn vingers onder de knie en net boven het enkelgewricht. De spieren en pezen die van onder zijn knie naar zijn enkel lopen, stelt hij voor als repen klei. Hij zoekt gespannen plekken aan het begin en einde van deze repen en duwt de spieren uit elkaar tot ze zacht worden. Tijdens het kneden, strekt en buigt de leerling zijn voet zo ver mogelijk. De beweging wordt herhaald met de andere kuit en voet.

De Kuitpomp

De leerling zet met één been een stap naar voren en leunt naar voren terwijl hij zijn knie buigt. Het gestrekte been en de rug bevinden zich in één lijn. De leerling ademt gedurende acht seconden uit terwijl hij zijn achterste hiel tegen de grond duwt. Het gewicht wordt naar het achterste been verplaatst. Hij ademt in terwijl hij zijn achterste hiel optilt. Het gewicht staat nu op het voorste been.  Deze pompbeweging herhaalt hij drie keer aan elke kant.

De Armactivering

De leerling staat recht met zijn voeten parallel aan elkaar. Hij heft een arm boven zijn hoofd en houdt die tegen zijn oor. Met de andere hand pakt hij de omhoog gestoken arm achter het hoofd vast. De leerling ademt gedurende acht tellen uit terwijl hij zijn spieren activeert door de gestrekte arm tegen de andere hand te duwen. Deze activering wordt uitgevoerd in vier richtingen: naar het hoofd, naar voren, naar achteren en van het hoofd af. Dit doet hij drie keer. Dan herhaalt hij met de andere arm.

Het Zweefvliegtuig

De leerling buigt naar voren en houdt zijn armen gestrekt. Zijn hoofd hangt ontspannen. De zwaartekracht neemt het over. Hij ervaart zijn bovenlichaam als losstaand van zijn benen en heupen. Het naar voren reiken zorgt ervoor dat de benen en rugspieren verlengen. De leerling laat zijn bovenlichaam en armen naar beneden glijden terwijl hij uitademt en tilt ze naar boven als hij inademt. Dit doet hij opnieuw en leunt naar links en rechts. Dan kruist hij zijn enkels andersom en herhaalt deze oefening.

Aarding

De voeten van de leerling staan op beenlengte uit elkaar en zijn handen rusten op zijn heupen. Hij draait zijn hoofd en rechtervoet naar rechts en houdt de linkervoet naar voren gericht. Zijn voeten staan nu in een rechte hoek van elkaar. De romp en het bekken wijzen naar voren. Het hoofd, de gebogen knie en de voet van het gebogen been wijzen opzij. De leerling buigt zijn rechterknie terwijl hij uitademt. Hij ademt in terwijl hij dat been strekt. Dit doet hij drie keer en herhaalt met het andere been.

Please reload

Verlengingsoefeningen
bottom of page